Bridgerubriek 28 november 2020

Het optimisme na de eerste golf liet iedereen druk speculeren over de start van het bridgen zoals het was, maar al snel bleek dat we nog maanden met het internet bridge opgescheept zaten. Nu het vaccin klaar is en er louter positieve geluiden klinken voel je dezelfde stemming. Nog voor de kerst, in januari, of duurt het toch wat langer? De weekendtas staat al weer klaar.

Voorlopig alleen nog maar online dus. De bond komt met een online viertallentoernooi van zes zaterdagen en ook kondigde men een parenwedstrijd aan later in het seizoen. De clubavond blijft op Step en dat is ook leuk.

Afgelopen vrijdag verscheen tijdens het laatste spel een oude vriend aan tafel:

Z/-
7 4
A B 7 5
8 7
A V 9 7 2
A B 9 8 2
H 10 6 3
H V 10 9 8 3 6 4
- A B 3
10 6 8 5 4 3
V 5
2
H V 10 9 6 5 4 2
H B
 

Veri Kiljan opent de zuidhand met 5 en daarna is Geon Steenbakkers aan de beurt. Hij heeft vier mogelijkheden.

Op de eerste plaats kun je passen. Je hebt wel een fraaie verdeling maar slechts tien punten en laat het opmaken van de balans over aan partner. Ik weet zeker dat hij nauwelijks over die optie heeft gedacht.

De tweede optie is 6. Het cue-bid zorgt ervoor dat je in de juiste speelsoort komt. Nadeel is dat je wat weinig hebt, en als partner je serieus neemt hij met een goede kaart naar grootslem hupst. De renonce in ruiten is dan mooi, maar het gebrek aan een paar extra honneurs wreekt zich.

De derde mogelijkheid is 5. Je doet mee en noemt je langste kleur. Louk Verhees en Erik-Jan Krijgsman kiezen voor dit bod. Verhees krijgt schoppen uit (!) en kan nadat hij de slag neemt in de dummy meteen een klaveren dumpen op A. Troef na en de leider houdt net voldoende controle om de troeven te trekken en de schoppen uit te spelen. Een down is het resultaat, een koopje.

De verzameling doubletten die een informatief karakter hebben, werden vroeger ook wel spoetnik doublet genoemd. Een van de artiesten uit die tijd, Marcel Marsman hanteerde het doublet te kust en te keur. Het leverde hem de bijnaam Spider-Sputnik op.

Steenbakkers laat oude tijden herleven en kiest voor doublet met de westhand. Als partner een major kiest op het vijfniveau zit je in de beste speelsoort, maar hoe groot is die kans?
Ik heb geen enkele trek in avonturen in 5♠ en pas op het doublet. Met anderhalve troefslag en een heer in een zijkleur verwacht ik een paar downslagen te kunnen oprapen. Hoe bedrogen kom ik uit.

Geon begint natuurlijk met H en in twaalf seconden heeft de leider een overslag gemaakt. Hij neemt de eerste slag en speelt klaveren naar zijn hand en steekt met ♣B over naar dummy om een verliezende schoppen af te gooien op ♣V. Nu west niet kan troeven volgt ook ♣9 en verdwijnt ook de tweede schoppen.

Dan 7 uit de dummy en een snit over de boer spreekt voor zich als ik duik. Gelukkig claimt hij dan twaalf slagen voor een sappige 650. Drama!

Ik vind het doublet niet de juiste keus. 5 Lijkt beter. Met een kleine klaveren uit ga je wel drie down, maar met ruiten uit ontsnap je voor -100.

Wat een onzin allemaal hoor ik je denken. 5 Is toch down? Inderdaad leidt ♠A en schoppen na tot een down, maar H is het normale begin.

Toch kan ook 5 fout aflopen zoals Krijgsman en Cornelissen overkwam. Na het 5 bod van west bood noord nog 6. Kamiel doubleert luidkeels, maar zijn mond valt open als de leider na H het boven beschreven parkoers volgt en ook twaalf slagen aftikt. +1090 Voor Henk van Ekelenburg. Geen wonder dat hij met Hendrik Stuiver de avond won.

Ik had die overwinning kunnen tegenhouden:

W/-
B 8 6
A V 6 4 3
H 6 3
5 4
V 10 5 2
7 3
B 8 7 5 H 9
V 10 4 A B 9 5
B 6 V 10 8 7 3
A H 9 4
10 2
8 7 2
A H 9 2
 

Het bieden begint met drie passen. Hoewel we 1SA spelen als 14-16 twijfel ik om de zuidhand met 1SA te openen. Partner heeft een gepaste hand en, we openen elke elfpunter, een manche lijkt ver weg. Openen met 1SA leidt vaak tot 3SA als de bijbieder iets van 9-10 punten heeft.

Het is echter een zonnige avond en het glas is halfvol. Ik open 1SA. Het vervolg valt te raden. Geon biedt 2 en na mijn 2 herbiedt hij 3SA waar iedereen op past.

West komt uit met een kleine schoppen en ik zie het somber in. Nadat ♠B de slag maakt, speel ik een kleine harten naar de hand. Oost twijfelt even, maar stapt toch op met H. Het schoppenvervolg neem ik in de hand en ga door met 10.

West denkt ook even en realiseert zich dat ik waarschijnlijk maar twee kaarten in harten heb, omdat anders 4 een optie zou zijn geweest. Hij dekt en ik neem in de dummy en oost speelt 9 bij. Met de harten rond ben ik er. Het ziet er al een stuk beter uit, terwijl het glas net leger wordt.

Als ik ook V cash volgt een teleurstelling omdat oost renonceert en een ruitje dumpt. Ik gooi een klaveren en geef west de vierde harten. In oost verdwijnt een klaveren en ik doe een ruiten weg.

West speelt ♠V en ontwikkelt zijn schoppenslag. Oost gooit een tweede klaveren en ik neem de slag. Met drie slagen in schoppen, twee in harten en klaveren en de vijfde harten hoog in de dummy is het contract gemaakt als ik aan de overkant kom.

Met H bij west speel ik eenvoudig ruiten op. West mag het aas nemen en zijn vrije schoppen, maar dan ben ik binnen. Met H bij oost is de goede speelwijze drie keer klaveren in de hoop dat oost aan slag komt en alleen nog ruiten heeft met A.

Doordat de eerste discard van oost een ruiten was, speel ik hem op een vijfkaart in die kleur en een 2-2-5-4 verdeling. Met drie keer klaveren komt west dus aan slag en heb ik een extra slag voor hem ontwikkeld en ben ik altijd down.

Het is echter vreemd dat oost geen tweede ruiten heeft afgegooid. Dat zou pleiten voor een 2-2-4-5. Maar waarom gooi je dan als eerste kaart een ruiten af?

Na ampel overleg speel ik west op A en ga down. Zoals Geon na afloop zei, is het een keuze ( wel lief) en is de ingooi eleganter.

Helemaal waar, maar als je mij hebt zien schuiven op de dansvloer weet je dat van enige vorm van elegantie geen sprake is.